De kans om daadwerkelijk de hoofdprijs in de wacht te slepen bij loterijen is uitermate klein. Wat zijn je winkansen?

Staatsloterij

De eerste trekking van de Staatsloterij vond in 1726 plaats in de Haagse Ridderzaal. Deze was bedoeld om extra fondsen te werven en een eind te maken aan de wildgroei van kleine en illegale loterijen. De winnaar ging er met
30.000 gulden vandoor; destijds een vermogen.

In de Oudejaarstrekking van 2012 komen er nog drie nullen bij: de winnaar mag 30 miljoen euro op zijn rekening bijschrijven. Netto. Valt de prijs slechts op een half lot, dan wordt het restant verdeeld in vijftien prijzen van elk
één miljoen euro. Daarnaast is er een jackpot.

Bij de Staatsloterij wordt alleen geloot onder verkochte loten: niet-verkochte loten dingen niet mee. De loterij keert minimaal 60 procent van de inleg uit.

De kans dat je iets wint is fifty-fifty. Maar de kans dat dit een hoog bedrag is, is aanzienlijk kleiner. Er zijn 4,9 miljoen lotnummers beschikbaar. Als alle lotnummers verkocht worden, is de kans op 10.000 euro 1 op 98.000, de kans op 25.000 euro of 100.000 euro is dan 1 op 490.000. De kans op de Hoofdprijs van 30 miljoen euro is 1 op 4,9 miljoen.

De Staatsloterij is de duurste van dit rijtje. Je betaalt 30 euro voor een lot met jackpot en 26 euro voor een lot zonder. Je kunt voor de Oudejaarstrekking ook halve loten kopen. Daarmee win je ook de helft van de
prijs. Een andere optie om je winkans te vergroten is tegelijkertijd tien loten met verschillende eindcijfers kopen, zodat je gegarandeerd in de prijzen valt.

Decemberkalender

Voor vijf euro kun je de hele maand december elke dag een gokje wagen met het Decemberkalender-kraslot. Daarnaast zijn er nog vier extra krasspelletjes inbegrepen, tijdens de feestdagen.

Ook hier geldt een winkans van 50 procent. Er zijn ruim 1 miljoen prijzen te vergeven, maar het gaat hierbij hoofdzakelijk om kleine bedragen, van 5 tot 10 euro. Twee gelukkigen incasseren 100.000 euro. Op een oplage van 2,4 miljoen loten betekent dit een winkans van 1 op 1,2 miljoen. Dat geldt ook voor de drie prijzen van 10.000 euro. De kans om deze te winnen is 1 op 80.000, versus 1 op 98.000 voor de Staatsloterij.

Postcodeloterij

Anders dan bij de voorgaande twee loterijen, koop je bij de Nationale Postcodeloterij geen losse loten, maar speel je maandelijks mee. Bovendien maak je behalve op geld ook kans op andere prijzen, zoals een fiets, spelcomputer of een bak ijs.

Meespelen kost 10,25 euro per lot. Inclusief zogeheten Straatprijsverdubbelaar ben je 11,50 euro kwijt. De helft van de inleg vloeit naar goede doelen.

Er vinden veertien trekkingen per jaar plaats: twaalf maandelijkse lotingen plus twee extra rondes, in augustus en december.

Deze maand kun je ook meedingen naar de grootste prijs van Nederland: de EindejaarsKanjer van 48 miljoen euro. Deze wordt wel verdeeld onder alle deelnemers in het winnende postcodegebied. Daarbij worden trouwe gokkers extra beloond, want hoe vaker je meespeelt, hoe groter je aandeel wordt in een eventuele prijs.

De kans om met je buren de grote prijs in de PostcodeKanjer te winnen, was vorig jaar 1 op 235.000. De kans op een prijs van 500 euro of meer is 1 op 521.

Bankgiroloterij

Deze loterij lijkt sterk op de Postcodeloterij: er zijn veertien trekkingen per jaar, je speelt automatisch mee en er worden goede doelen mee gespekt. Alleen is hier je bankrekening je lotnummer.

Meespelen is een fractie duurder dan bij de Postcodeloterij: 11 euro en 1,25 euro extra als je ook meedingt naar de jackpot. De geldprijzen variëren van 2,50 euro tot 1 miljoen euro. Daarnaast zijn ook hier prijzen in natura te
verdienen, zoals een tv, een stedentrip of kaartjes voor de dierentuin.

Over het aantal uit te geven prijzen doet de Bankgiroloterij vrij schimmig, zodat het lastig is de exacte winkans vast te stellen. De organisatie stelt dat er vorig jaar een winkans was van 56 procent per deelnemer. Maar omdat
de gemiddelde deelnemer in december 1,7 loten had, is de winkans per lot natuurlijk een stuk kleiner.

Lotto

Bij de Lotto kun je helemaal zelf je lotnummer bepalen. Je kiest zes getallen van 1 tot en met 45 en daarnaast een van de zes jackpotkleuren. Elke week vindt een trekking plaats.

Deze loten zijn niet duur: 2 euro en nog een euro extra als je ook wilt deelnemen aan het cijferspel, met kans op een extra hoofdprijs van 200.000 euro.

Je speelt pas quitte als je twee getallen plus de jackpotkleur goed geraden hebt. De kans dat dit gebeurt is ongeveer 1 op 400. Wie zes getallen goed raadt, strijkt 1 miljoen euro op. Heb je ook de juiste jackpotkleur
voorspeld, dan mag je zelfs 7,5 miljoen euro bijschrijven. Maar de kans dat dit gebeurt is uiterst klein.

Verder schuilen er nog twee addertjes onder het gras. Prijzen van 100.000 euro of hoger moeten worden gedeeld, als er meer winnaars zijn. Daarnaast wordt over prijzen boven 454 euro nog 29 procent kansspelbelasting geheven.

De Decemberkalender en de Staatsloterij bieden de grootste winkansen: 1 op 2. Bovendien zijn deze loterijen het meest overzichtelijk. Je weet precies hoeveel en welke prijzen er worden verloot en hoe groot je kansen zijn. De
prijsverschillen zijn wel groot: voor de prijs van één staatslot kun je drie Decemberkalenders volkrassen.

Een nadeel van deze twee loterijen is dat je zelf je prijzen moet incasseren. Dat wordt vaak vergeten, waardoor jaarlijks miljoenen euro's aan prijzengeld aan de strijkstok hangen. Bij de Staatsloterij ging dat vorig jaar om maar liefst 7,2 miljoen euro. Bij de Postcode- en Bankgiroloterij (en bijvoorbeeld ook de Vriendenloterij, waarbij je mobiele nummer je lotnummer is) daarentegen zijn de winnaars direct bekend bij de organisatie.

Maar daarin schuilt ook iets venijnigs (of slims): je weet wat je misloopt als je niet meedoet. De gedachte dat je miljonair had kunnen zijn is voor veel Nederlanders onverdraaglijk, waardoor ze toch maandelijks meespelen; tegen beter weten in.